top of page
Frank Bokern

Ook goede burgemeester was fout

Dat Willem baron Michiels van Kessenich fout was in de oorlog, wisten we natuurlijk allang. Maar zelfs ik wist alleen van de gijzelaarslijst. Dat vond de Tweede Kamer meteen na de oorlog al ernstig genoeg om de voorgenomen benoeming van Michiels van Kessenich tot minister van Binnenlandse Zaken meteen na de oorlog schielijk in te trekken. Waarom mocht hij dan wel nog 22 jaar burgemeester zijn van Maastricht? En waarom worden na het ontluisterende rapport ‘Onvoltooid verleden’ de plooien meteen weer platgestreken door de nieuwe burgemeester?


[Tekst gaat verder onder de illustratie.]



Het is zonder meer te prijzen dat de gemeente de rol van de gemeente in de oorlog heeft laten onderzoeken. En dat de resultaten publiek zijn gemaakt, ook al zijn ze, zoals De Limburger terecht schrijft, ontluisterend. Maar de pleister die onderzoeker Erik van Rijsselt er meteen op plakt dat we de daden van Michiels van Kessenich moeten zien in de tijd, is wel erg merkwaardig. Dat is toch precies wat hij en zijn mede-onderzoekers hebben gedaan? En ze constateren dat de burgemeester wel degelijk anders had kunnen – nee, eigenlijk: had moeten – handelen, precies zoals de meeste andere burgemeesters en gemeenten hebben gedaan. Ik kan me overigens ook niet vinden in hun typering dat de baron ‘op kille en afstandelijke wijze’ de opdrachten van de nazi’s uitvoerde. Ik zou daarvan willen maken: ‘op kille en doortastende wijze’.


Ook de redenatie van huidig burgemeester Wim Hillenaar is merkwaardig. Michiels van Kessenich is na de oorlog vele malen herbenoemd, dus hij moet ook veel goeds hebben gedaan, stelt hij in De Limburger. Maar de brandende vraag is natuurlijk of hij na de oorlog nog wel had mogen terugkeren als burgemeester. De terugkeer is ook vreemd omdat de bestuurders, de ambtenaren en de politiefunctionarissen die in dat eerste oorlogsjaar de bevelen van de laffe of foute burgemeester hebben opgevolgd, het natuurlijk hebben geweten. Mjn opa zaliger, huisschilder bij het spoor, had godbetert meer ballen dan al die hotemetoten bij elkaar: hij heeft de treinen gesaboteerd waar de Joden mee moesten worden afgevoerd, terwijl hij niet eens bij het verzet zat, maar gewoon omdat hij het vreselijk vond wat er gebeurde. Mijn andere (substituut-)opa, lid van de directie van het Limburgse spoor, leidde drie jaar lang een verzetscel en heeft mede daardoor bijna een jaar gevangen gezeten in kamp Neubrandenburg.


Het lijkt mij dat de gemeenteraad zelf maar eens moet gaan onderzoeken hoe het kan dat de raad destijds zo laf en makkelijk was. Kwam dat misschien omdat de KVP bij de eerste verkiezingen in 1946 maar liefst 23 van de 35 zetels haalde, en de Katholieke Democraten nog eens twee zetels? Dat terwijl de oppositie het moest doen met tien zetels: zeven voor de PvdA en drie voor de CPN. De katholieken hadden dus tweederde meerderheid en hebben naar alle waarschijnlijkheid ‘hun’ ook uiterst katholieke baron in bescherming genomen. Ja, dan begrijp ik wel weer dat katholieken van nu zoals Peter Geelen maar blijven zeggen dat we vooral naar voren moeten kijken. Inderdaad, want terugkijken levert soms ronduit schokkende feiten en daden op.


Het is allemaal ook van belang omdat de gemeente onder de archaïsche of in zijn eigen woorden ‘aristocratische’ burgemeester het schandalige rapport heeft besteld van de wetenschappelijke beunhaas Harry Litjens waarin alle krotbewoners zonder aanziens des persoons tot onmaatschappelijken en dus tot crapuul zijn bestempeld. Op basis daarvan meende de gemeente het recht te hebben dat deze mensen konden worden ‘afgevoerd’ naar de buitenwijken, of erger nog naar de woonscholen waar ze tot 1982 zijn heropgevoed. Ik heb in lezingen wel gezegd: ‘Deportatie was zo kort na de oorlog natuurlijk een besmette term, dus die werd maar niet gebruikt, maar afgevoerd is natuurlijk letterlijk hetzelfde als deportatie.’


Die bittere opmerking krijgt na dit rapport een behoorlijk wrange bijsmaak. Ook omdat de gemeente Maastricht met de gedwongen heropvoeding in de woonscholen de grondwet grof heeft geschonden. De heropvoeding was in feite ondertoezichtstelling. En dat is volgens de wet alleen toegestaan bij zwaarwegende redenen, die uitgebreid moeten worden gemotiveerd. En kan alleen plaatsvinden op gezag van een rechter. De gemeente Maastricht had echter lak aan dat alles. Net als de nazi’s, vergeef me de vergelijking, want die is wel heel frappant. De eerste mensen die in 1933 werden opgesloten in de concentratiekampen waren behalve homo’s, Roma en Sinti vooral de ‘habenichts’: daklozen, landlopers en zelfs werklozen. Want zij waren Asoziale, Ballastexistenzen en Untermenschen. Dat lijkt verdacht veel op hoe de gemeente Maastricht onder Michiels van Kessenich in de jaren vijftig sprak over de krotbewoners: onmaatschappelijken of asocialen die deel uitmaakten van de ‘onderklasse’.


Wim Hillenaar spaart de kool en de geit als hij zegt dat de ijdele baron wel fout was, maar dat de straatnaam niet hoeft te verdwijnen. De nieuwe burgemeester is daarmee wel erg snel ingeburgerd. Want zo gaat dat in Maastricht. ‘Het was vreselijk, maar kom, sjöt nog ’ns in, en dan hebben we het er niet meer over.’


Een foto met nu wel een heel wrange betekenis: de foute Bernhard en rechts de foute Michiels van Kessenich op het bordes van het stadhuis, drie dagen na de bevrijding van Maastricht op 14 september 1944.

Foto Het Zuiden/GAM/RHCL

bottom of page