top of page
  • Frank Bokern

D’n heiligen drekmaan

In 1888 wordt Joanna Vermeulen-Van Golde weduwe. Haar net overleden man Franciscus was een weduwnaar. Uit zijn eerdere huwelijk had hij al vier kinderen. Zes kinderen is te veel voor een vrouw alleen, daarom gaan de kinderen van haar man het huis uit, waarschijnlijk naar een weeshuis. Johanna begint een kruidenierswinkeltje in haar woning op de Grote Stokstraat 34. Het gaat Joanna voor de wind, ook al komt er in het pand naast haar net zo’n water- en vuurwinkeltje, het winkeltje van Bams. Ze verdient zelfs zoveel dat ze enkele panden kan kopen in de stad. Ze wordt een huizenbezitter. Dat erft haar zoon Lambertus, die het winkeltje later zal voortzetten (foto). Hij krijgt een dochter die zal uitgroeien tot een van de centrale figuren uit de buurt: Anneke Vermeulen, het meisje links op de foto, de legendarische vroedvrouw.


[Tekst gaat verder onder de illustratie.]



Maar dit verhaal gaat niet over Anneke Vermeulen, maar over haar oom Jacques, een van de halfbroers van haar vader Lambertus. Na zijn jaren in het weeshuis gaat Jacques aan de slag als koperslager in de Maastrichter Smedenstraat. Later solliciteert hij naar een betrekking als ‘werkman’ bij de gemeentereiniging. Begin jaren dertig gebeurt er iets dat Jacques' leven voorgoed op zijn kop zal zetten: zijn dochter Johanna, roepnaam Sjana, valt uit het raam valt en raakt zwaar gewond. Het is een klap voor Vermeulen: van de zes kinderen die hij en zijn vrouw Joanna Frissen hebben gekregen, zijn er eerder al vier overleden. Sociaal-maatschappelijk werker Lily Mans-Herben, die Jacques Vermeulen nog heeft gekend: ‘Het was een man die de hele dag liep te godverren. Maar toen Sjana uit het raam was gevallen, heeft hij beloofd: als ze erbovenop kwam, zou hij zijn leven beteren. Dat is gebeurd. Hij is helemaal gelovig geworden.’


Jacques Vermeulen blijft werkzaam voor de gemeente, maar verricht tegelijkertijd veel stichtelijk werk, en krijgt daarom de bijnaam d’n heiligen drekmaan (de heilige vuilnisman). Hij trekt zich het lot aan van de werklozen uit Wyck en het Stokstraatkwartier. Lily Mans-Herben: ‘Hij wilde de kringetjesspugers van de straat halen.’ Samen met kapelaan Franck van de St. Martinusparochie in Wyck maakt hij zich sterk voor een buurthuis in het stadsdeel. Dr. Poels, die dan net een koepel heeft opgericht om de oprichting van buurthuizen te stimuleren, is meteen enthousiast. Zo krijgt Maastricht in 1938 zijn eerste buurthuis: St. Martinus aan de Hoogbrugstraat. De Onze Lieve Vrouweparochie volgt twee maanden later met een buurthuis in een houten loods aan de Cortenstraat. In 1939 volgt parochie St. Servaas. Pas in 1945 zal ook het Stokstraatkwartier een buurthuis krijgen. Heel bijzonder: het is dus een zoon van het Stokstraatkwartier die een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan de ontwikkeling van het sociaal werk in Maastricht.


Het verhaal van Antonius Paggels komt uit Crapuul, Kroniek van een krottenwijk, hier aangevuld met informatie uit de oerversie van het boek. Foto van haar moeder Anneke en haar ouders: (klein)dochter Marlies Smits-Ummels. Andere foto: RHCL (1925), net als de pentekening van d’n heiligen drekmaan, door J. van Aanholt (1950).

Comments


Commenting has been turned off.
bottom of page