Kringetjesspugers werden ze genoemd. De mannen die geen vast werk hadden maar aan de kost kwamen met los-vaste klusjes. Ze waren veelal te vinden op de brök, awwehoerend en kringetjes spugend in het water. Eén kringetjesspuger leek welhaast een provo. En het was puur schrijversgeluk toen ik ontdekte dat hij in mijn boek Crapuul. Kroniek van een krottenwijk mocht, want hij heeft ook een tijd in de Stokstraat gewoond. Het geweldige verhaal heeft nagenoeg alle redactie overleefd, maar hier toch een net wat completere versie én een heuse foto.
[Tekst gaat verder onder de illustratie]
De bekendste kringetjesspuger is Antonius Paggels. Maastrichtenaren noemen hem de Roeje Bacchus, een bijnaam waarin zijn politieke voorkeur en zijn drankzucht samenkomen. Paggels verhuist nogal eens en heeft af en toe zelfs een gevangenis van binnen gezien, maar woont ook enkele jaren aan de Grote Stokstraat 10. Paggels is erbij als Willem Vliegen en Gerard Pieters tijdens de 1 meiviering van 1891 op het Vrijthof slaags raken met de politie. Hij wordt een bekende Maastrichtenaar als hij tijdens de rechtszitting vanaf de publieke tribune luidkeels de schuld op zich neemt voor de klappen die een agent heeft opgelopen, zo krijgt hij zelfs de socialist Verham vrij.
Als Paggels in 1897 trouwt met Johanna van Eysden nemen ze een hondenkar als trouwkoets. De bruidegom verschijnt op het stadhuis ‘met een gekleurden hoed en zwarte jas en op klompen’. De Roeje Bacchus lijkt wel een provo. Voor die tijd is het in ieder geval zo buitenissig dat ‘het uiterst bekend straattype’ weer in de kranten komt. De man ‘voor wien bier en nog eens bier drinken en geweld en nog eens geweld plegen het hoogste genot is’ baart in 1905 nog veel meer opzien als hij voldoende handtekeningen weet op te halen om zich verkiesbaar te stellen voor de gemeenteraad.
Tussen 1894 en 1914 is Paggels vier keer veroordeeld tot gevangenisstraf wegens mishandeling, de laatste keer moest hij zelfs een heel jaar zitten. In 1913 wordt hij aangeklaagd wegens ‘poging tot doodslag’. De conclusie zou kunnen zijn dat de vrolijke provo ook behoorlijk gewelddadig kon zijn. Maar misschien is dat te kort door de bocht. Antonius Paggels was immers óók een politiek activist. En activisten werden in Maastricht in die tijd hardhandig aangepakt, waarbij gemeente, politie en openbaar ministerie zich doorgaans weinig aantrokken van de grondrechten. Een aanwijzing voor die alternatieve conclusie is dat Paggels meestal in hoger beroep ging, al werd hij ook dan vaak veroordeeld.
Maastricht is ontdaan over deze ‘ongehoorde brutaliteit en spot met het kiesrecht’, schrijft de Venloosche Courant. Het is ‘een vertrapping van den eerbied voor de verkiezing, anders niets’. Maar de actie van Paggels is ook een ludieke manier om aan de kaak te stellen dat het belachelijk is dat Nederland geen algemeen kiesrecht heeft. De Maastrichtse Had-je-me-maar avant la lettre redt het natuurlijk niet. Hij legt het af tegen, onder andere, jonkheer Charles Ruijs de Beerenbrouck. Er zijn mindere kandidaten om van te verliezen: De Beerenbrouck zal later als minister-president leiding geven aan drie kabinetten.
In 1937 duikt Antonius Paggels voor het laatst op in de krant: dan wordt zijn vrouw ‘Madame Paggels-Van Eysden’ door de marktmeester gehuldigd vanwege haar vijftigjarig jubileum als marktkoopvrouw. Antonius is erbij, het stel is dezelde dag toevallig veertig jaar getrouwd. Op de foto staat hij breed grijnzend naast zijn vrouw, een pet op het hoofd, maar gekleed in een heus driedelig pak dat er wel wat sjofel uitizet. Iets meer dan een jaar later meldt het Bevolkingsregister zijn overlijden op 66-jarige leeftijd.
Dit blog is in iets andere vorm ook gepubliceerd op Mestreechtersteerke.nl
Comments