Ik geloof opeens in wonderen. Zoals het wonder van de Tafelstraat van 1928. Marieke Heusschen, geboren en getogen op de Tafelstraat 18, krijgt in 1911 - ze is 24 en woont nog thuis - tbc. Elf maanden wordt ze behandeld op Klevarie, maar het wordt eigenlijk alleen maar erger. Marieke heeft niet alleen buik-tuberculose, zoals de kranten schrijven, maar ook knie-tuberculose. Lopen lukt niet meer. Dan krijgt ze ook nog een ernstige maagbloeding die ze maar amper overleeft. Dat is al een klein wonder want haar zus is vijf jaar eerder aan precies zo’n maagbloeding gestorven. De Tilburgsche Courant komt met fijne details over de tbc-patiënt: ‘Haar lichaam is gehaal uitgeteerd, de beenen lijken een paar stokken.’ Erger nog, haar longen zijn ‘geheel aangedaan, de nieren waarschijnlijk eveneens’. De zieke is al zeven jaar aan haar stoel gekluisterd. Artsen zijn wanhopig, dus rest voor Maria niets anders dan gebed. ‘Gehele dagen en slapelooze nachten bracht zij dikwijls in gebed door,’ schrijft het katholiek dagblad Het Centrum. ‘Een bijzondere devotie had de teringlijdster voor de H. Maagd Maria, het Heilig Hart van Jezus, Sint Jozef en Sint Antonius.’
[Tekst loopt door onder de illustratie]
Marieke begrijpt dat ze nog meer moet doen om hulp van De Hogere te krijgen. Ze gaat ze op bedevaart naar Lourdes. Maar het helpt niet. Ook een tweede reis naar Lourdes haalt niets uit. Maar Maria is een volhouder. Hoewel haar moeder, een weduwe met zes kinderen, het afraadt - ze denkt dat haar dochter de reis niet meer aankan- gaat Marieke in 1928 nog een keer. Deze achtste ‘Limburgse Bedevaart naar Lourdes’ wordt georganiseerd door het comité van vijf mannen op de foto, geleid door J.A.H. Maassen (links, staand). In juni 1928 vertrekken twee extra treinen uit Maastricht met bedevaartgangers. En dan geschiedt het wonder.
Jan Maassen is er zo verrukt van dat hij een telegram stuurt naar de penningmeester , die op de centen moest passen en dus is achtergebleven: ‘Meld onmiddellijk familie Heusschen Tafelstraat, Maastricht, plotselinge genezing dochter.’ Dat terwijl het eerst lijkt dat het leed alleen maar erger wordt in Lourdes, schrijft Het Centrum: ‘Na den zegen werd het lijden zoo ondragelijk, dat de lijders ervan kreunde en niet stil kon blijven.’ Dan gebeurt het: ‘In het ergst van het lijden beweegt zij plotseling het been, de knie buigt en sluit.’ De Tijd vervolgt: ‘Op het Bureau des Constatations werd zij […] door 15 doktoren, behoorende tot 8 nationaliteiten, onderzocht, die geen spoor van de ziekte meer vinden konden.’
Het is een wonder! Marieke kan zelfs weer lopen! De Tilburgsche Courant: ‘Schrijver dezes heeft haar zien opstaan en lopen. Het ging moeilijk en langzaam, maar men vergete niet dat zie niets meer gebruikte dan wat soep en kalfschvlees; de beenspieren waren als uitgedroogd.’ Heel katholiek Nederland is in rep en roer.
De clerus van Maastricht bereidt een ‘koninklijke intocht’ voor, landelijke kranten sturen verslaggevers. De Tijd: ‘Onbeschrijfelijk was de geestdrift waarmede zij door de duizenden buiten wachtenden begroet werd.’ Volgens een schatting van de politie waren er wel 60 duizend mensen afgekomen op de intocht, en ze komen niet alleen uit Maastricht, maar ook ‘van ver over de grenzen, uit Luik, Aken en het andere Limburg’.
De tocht van het station naar het centrum gaat maar langzaam, de mensen staan vijf, zes rijen dik langs de kant. Op het Onze Lieve Vrouweplein ziet het zwart van de mensen. Maria houdt halt voor de kapel van Maria Sterre der Zee, waar kapelaan Welters drie weesgegroetjes bidt. De Tijd: ’Het was té aangrijpend. Kerels als boomen lieten den vrijen loop aan hun tranen, de vrouwen bewogen snikkend de lippen.’ Dan gaat het naar de Tafelstraat, die ook al ‘zwart was van het volk’. Het is meteen duidelijk waar de genezen vrouw woont, want ‘voor het huis was gevlagd’.
In de vestibule van het huis staat inmiddels een beeld van O.L. Vrouw van Lourdes, geschonken door de buren. ‘Mevrouw Heusschen ontving haar dochter met een zekeren eerbied en een uitdrukking van groot geluk op haar gelaat.’ In 1929 maakt pastoor Brune van de Slevrouwe tijdens ‘een plechtige h. mis van dankbaarheid’ bekend dat de genezing van Maria Heusschen officieel is erkend als een wonderbare genezing.
‘Het geval van mej. Heusschens genezing is nog lang onderwerp van publicaties geweest. Haar overlijden op hoge leeftijd en het nimmer meer constateren van enig spoor der oude ziekte bevestigen de betrouwbaarheid van het toen uitgebracht rapport,’ concludeert het Limubrgs Dagblad op 2 april 1964 bij haar overlijden.
Marieke is 77 jaar oud geworden. De krant vervolgt: ‘Mejuffrouw Marieke Heusschen kon tot op hoge leeftijd als costumière in eigen onderhoud voorzien. Zij is nimmer van iemand afhankelijk geweest. Het was ’n opgewekt fris dametje, levendig en hartelijk, goed en goedlachs, en altijd bereid te helpen als op haar hulpvaardigheid een beroep gedaan werd. Nimmer poseerde zij als een “begenadigde” maar zij heeft niettemin de overtuiging gekoesterd dat zij het voorwerp is geweest van een bijzonder genadevolle glimlach van Onze Lieve Vrouw van Lourdes.’
Wonderen bestaan, mogen we dus concluderen. Zelfs in de Tafelstraat. Dat belooft wat voor het verhaal dat ik schrijf over de wonderlijke transformatie van het Jekerkwartier van krottenwijk tot quartier latin van Maastricht.
Met veel dank aan Annemiek Nijst-Selis voor de tip en de hulp bij de research. Foto Marieke Heusschen: uit De Tijd. Foto comité: RHCL. Ansichtkaarten: internet. Het verhaal van het wonder van Marieke komt uit mijn boek Het Jekerkwartier. Broedplaats van vrolijk verzet maar is hier uitgebreid met informatie uit de oerversie van het boek.
留言