top of page
  • Frank Bokern

Seksueel misbruik bij de Regouts

Het Maastrichtse bedrijf Sphinx was de pionier van de industrialisatie in Nederland. Maar ook de pionier van het uitbuiten van kinderen in fabrieken. Geen wonder dat ze moeilijk aan personeel kwamen. In ieder geval van 1895 tot 1909 had het bedrijf van de Regouts daarom een ‘kinderkazerne’: een kosthuis voor kinderen van arme boertjes in de Kempen, die hier van hun twaalfde tot hun zeventiende werden opgesloten. Naar hun werk gingen ze via een tunnel van kosthuis naar fabriek. Ook in de schaarse vrije uurtjes op zondag mochten ze niet naar buiten. Geen broodjeaapverhaal, zoals wel wordt beweerd, maar harde feiten, zoals is te lezen in Crapuul. Kroniek van een krottenwijk.


[Tekst gaat verder onder de illustratie.]



Een bericht op sociale media over het kosthuis leverde onthutsende nieuwe informatie op. Weggelopen kinderen in 1907 klagen dat ze worden geslagen door de ronselaar en kosthuisleider abbé Santol. Elke dag. Ze moeten hard werken en krijgen slecht te eten, zodat ze het werk niet volhouden. Als ze gewond raken wil de leiding ze best verbinden, maar pas als 5 cent betalen. Maken ze teveel lawaai bij het kaarten, dan pakt de abt de kaarten, later kunnen ze ze terugkopen voor 3 cent. Smeekbedes aan hun ouders om ze te komen redden, worden verscheurd: Santol leest alle brieven en laat ze alleen door als ze geen onwelgevallige feiten bevatten.


Ook nieuw is dat er niet alleen jongens in het kosthuis zaten. Ik hoorde het van Lenneke Nicolaes. Zij schrijft me dat ze in 1975 de hoogbejaarde juffrouw Paris heeft verpleegd die als kind in het kosthuis had gewoond. Lenneke: ‘Zij was toen 92 en had er nog vreselijke nachtmerries van.’ Terugrekenend moet het meisje in 1895, het jaar dat ze twaalf werd, in het kosthuis terecht zijn gekomen. Lenneke had erg met juffrouw Paris te doen: ‘Ze was altijd bang geweest voor “de hiere”.’ Lenneke had het stellige vermoeden dat de vrouw was misbruikt. ‘Maar dat is mijn interpretatie.’


Ik vond eerder een ooggetuige van seksueel misbruik in de fabrieken van de Regouts in de memoir van katholiek vakbondsleider Henri de Wit tussen 1872 en 1934. Hij schrijft over seksueel misbruik van ‘de jonge krachten’ die in de fabriek werken. ‘In de 18 jaren dat ik in de fabriek [de Sphinx, FB] werkzaam was, heb ik en met mij zooveel anderen, Patroons, Ingenieurs en Opzichters gekend, die zich aan dergelijke praktijken hebben schuldig gemaakt.’ Uit de school klappen leidt tot ontslag: het was de praktijk, schrijft De Wit, dat ‘degenen die veel wisten en veel zeiden, de fabriekspoort in zicht hadden’.


Het zijn leden van de gegoede burgerij die zich vergrijpen aan de kinderen, schrijft De Wit. Hij kent een oud-inspecteur van de zedenpolitie die steevast verlof vroeg als er processie is in Maastricht ‘om sommigen van die z.g. deftige processiegangers niet te zien’. Zelfs in 1934 is dat nog staande praktijk, lijkt het, want bij het schrijven van zijn memoir in dat jaar concludeert De Wit ‘dat Maastricht heel aardig op weg is naar Sodom en Gomora’. De kinderen van het geïndustrialiseerde en verpauperde Maastricht hadden het niet alleen moeilijk, ze waren nergens veilig. Arme stad.


Kort-krachtig-goed. Herinneringen van mijn vervlogen dagen, 1872-1935 van Henri de Wit kan worden ingezien bij het SHCL in Maastricht.

De foto’s van de kinderen zijn waarschijnlijk genomen in het VK.

bottom of page